[Voor Ecclesia schreef ds. L.J. Geluk een recensie van de onlangs verschenen prekenbundel van dr. H.F. Kohlbrugge, In Zijn bruiloftszaal. "Ik moet de aandrang weerstaan nog een reeks citaten te geven, maar raad u: koop dit boek, lees deze preken, geef dit boek cadeau. De prediker van Elberfeld kan ook in onze tijd voor velen een pastor en leermeester zijn."]

Onder deze titel verscheen vorig jaar bij uitgeverij Brevier een bundel van 14 preken van dr. H.F. Kohlbrugge. Zij werden alle gehouden in zijn gemeente, de nog altijd bestaande Niederländisch Reformierte Gemeinde in Elberfeld. Daaraan was hij van 1848 tot aan zijn heengaan in 1875 verbonden. Sommige van deze preken waren, verspreid, al eerder in druk verschenen, enkele werden voor deze uitgave voor het eerst uit het Duits vertaald.

Het zijn preken rond de Avondmaalsviering. De titel van deze bundel is ontleend aan een typering van de predicator in een van deze preken.

Wanneer de ondertitel luidt: 'preken rond de Avondmaalsviering' dan is dat eigenlijk te beperkt, want er wordt nogal wat meer geboden dan alleen preken.

Wat dat 'meer' is? Om te beginnen het eerste hoofdstuk. Dat bevat geen preek, maar hierin vertelt de heer H. Boele, die al meerdere uitgaven van preken van Kohlbrugge heeft verzorgd en nu deze bundel heeft samengesteld, veel wetenswaardigs over de praktijk van de Avondmaalsviering in de Elberfeldse gemeente. Ik kom daar zo op terug.

De hoofdstukken ná de preken zijn gewijd aan woorden die aan de Avondmaalstafel gesproken werden, vragen en antwoorden over het Heilig Avondmaal zoals die te vinden zijn in Kohlbrugges De leer des heils en in Opheldering en bevestiging in de Heidelbergse Catechismus. Het laatste hoofdstuk geeft een overzicht over de data van de Avondmaalsdiensten.

Nu eerst iets over het inleidende hoofdstuk. De heer Boele heeft ook nu weer veel speurwerk verricht om een aantal bijzonderheden door te kunnen geven. Hij is helemaal thuis in het archief, dat zich in de Universiteitsbibliotheek van Utrecht bevindt en al vóór de Tweede Wereldoorlog werd opgezet door een kleinzoon van Kohlbrugge. Daar zijn ook bewaard gebleven de agenda's van Kohlbrugge die veel informatie bieden.

Op grond daarvan kan voor vele zondagen worden nagegaan over welke tekst werd gepreekt. Daaruit bleek dat niet voor iedere viering een voorbereidingspreek werd gehouden. Soms beperkte de voorganger zich op de voorafgaande zondag aan het einde van de preek tot enkele zinnen, een aansporing of nodiging.

Wat mij ook trof is dat er blijkbaar geen dankzeggingspreek werd gehouden. Ook dat Kohlbrugge naliet het slotgebed uit het ons bekende formulier voor de viering van het Heilig Avondmaal uit te spreken.

Het lijkt enigszins tegenstrijdig dat hij wel lovende woorden voor de oude formulieren uit de Palts had, die ook in de Nederlandse Kerk werden (en nog dikwijls: worden) gebruikt, maar toch al direct toen hij voor de eerste keer het Avondmaal bediende, enkele 'verbeteringen', aanscherpingen aanbracht. Aan zijn vriend Johannes Wichelhaus schreef hij daarna dat deze de gemeente "bijzonder goed bekomen waren."

Zijn visie op zonde en genade, het grondig besef van zonde en het leven van genade werden hierdoor geradicaliseerd. In het onderwijzend gedeelte van het formulier voegde hij deze woorden toe: "Laten wij dus goed verstaan en eraan vasthouden dat dit sacrament een artsenij is voor zieken en bekommerden, en dat de waardigheid die God van ons vordert alleen daarin bestaat dat wij ons ongeveinsd zo erkennen zoals wij zijn, over onze zonde smart en droefheid ondervinden en al onze vreugde en lust in Christus hebben."

In dit licht kunnen wij ook zien de woorden uit het boek Spreuken (hoofdstuk 9 de verzen 1 tot 5), die Kohlbrugge als een laatste nodiging vóór het breken van het brood gewend was te lezen. Die woorden zijn een dringend appèl van Vrouwe Wijsheid om tot haar maaltijd te komen. Laten zij die 'albern' zijn, (zo de oude Duitse vertaling 'slecht' in de Statenbijbel, dat wil zeggen: onwetend, lichtgelovig, argeloos, gemakkelijk te verleiden), tot het Avondmaal komen opdat zij wijs worden.

Het gebruik om deze verzen te lezen heeft op sommige van Kohlbrugges leerlingen zo'n indruk gemaakt, dat zij hun meester daarin navolgden. Toen ik nog een kleine jongen was vertelde mijn moeder al, dat deze woorden ook steeds werden uitgesproken door haar dominee, wanneer hij het Avondmaal bediende. Dat was ds. J.W.F. Gobius du Sart, onder wiens prediking zij was opgegroeid.

Ook beklemtoonde Kohlbrugge de vereniging met Christus door het geloof. Daartoe voegde hij in het gebed de inlijving in Christus toe.

Aanvankelijk werd in Elberfeld het Avondmaal vijf keer in het jaar bediend, sinds 1857 vier keer. Dat vond dan plaats in de morgendienst van de drie grote feesten en in het vroege najaar.

Aan de Avondmaalstafel konden 30 deelnemers plaatsnemen. Het aantal tafels varieerde van 9 tot 15. De diensten moeten dus wel lang hebben geduurd. Het aantal deelnemers was groot, maar blijkbaar nogal ongelijk. Dikwijls waren er ook gasten uit Nederland die deelnamen, vrienden die het zich konden permitteren om de reis naar het Wuppertal te maken.

De vraag is wel gesteld: hoe zou Kohlbrugges adellijke schoonfamilie het hebben gevonden dat één van hen, Ursuline Philippine baronesse van Verschuer beneden haar stand getrouwd was? En dan nog wel met een theoloog voor wie de Hervormde Kerk haar deuren gesloten hield. Verschil in stand was in die tijd immers een heel heikel punt. Daar was de familie Van Verschuer blijkbaar niet erg gevoelig voor. Want toen voor de eerste keer het Heilig Avondmaal gevierd zou worden, werd Kohlbrugge zeer verrast; de familie Van Verschuer had spontaan een Avondmaalsstel laten vervaardigen: zilveren borden, zilveren bekers en een zilveren kan voor de wijn. Bovendien was een broer van mevrouw Kohlbrugge, Frans, soms kerkganger in Elberfeld en nam hij deel aan het Heilig Avondmaal. Dit alles bewijst dat Kohlbrugge geheel geaccepteerd was in de familie van zijn vrouw.

Het Avondmaalsstel heeft wonderbaarlijkerwijs de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog overleefd, terwijl de kerk werd verwoest.

Ook de laatste hoofdstukken van het boek geven de nodige informatie inzake de gedachten van Kohlbrugge over dit heilig sacrament. Boeiend en vol informatie is ook hoofdstuk 19, het laatste hoofdstuk, dat een overzicht geeft van de vieringen, de data daarvan (van 1848 tot 1874), de aantallen deelnemers daaraan en zo mogelijk de teksten waarover werd gepreekt.

Als rode draden lopen door de preken het besef van het heilige van dit sacrament en het karakter ervan als een noodzakelijk medicijn. Steeds weer is Kohlbrugge als pastor als het ware in gesprek met de gemeente. Op allerlei bezwaren tegen de deelname die men bedenkt gaat hij in. Hij kent de mening die men nog altijd kan tegenkomen: ik geloof wel, maar het sacrament heb ik niet nodig, dat kan ik wel missen. Die gedachte bestrijdt Kohlbrugge ten zeerste, want het geloven van Gods kinderen wordt steeds weer aangevallen. Voortdurend zijn er de aanvechtingen en vertwijfelingen. Daarom is het sacrament onmisbaar voor de gelovigen. Het is een medicijn voor zwakken, onwaardigen, zondaren, gevangenen, gebondenen, verdrukten, noodlijdenden, wanneer zij maar hun zwakheid, onwaardigheid en zonde erkennen. Ik raad u aan "om uw hart evenmin te geloven als u de duivel gelooft, maar op te staan en dóór te breken met de uitroep: Ik moet, ik móét Hem hebben, want zonder Hem kan mijn ziel niet leven." De gerechtvaardigde zondaar is en blijft in zichzelf zondaar. Zijn leven en behoud, zijn gerechtigheid en heiligheid liggen uitsluitend in Christus. In allerlei toonaarden bezingt Kohlbrugge de heerlijkheid en genoegzaamheid van Christus voor zondaars die met lege handen en met een leeg hart komen, laten zij komen, want in brood en wijn is Christus op de wijze van de Geest tegenwoordig. Hij wil hen voeden en verkwikken. "Laat uw goede voornemens maar in de bank blijven en kom zonder iets, kom met een hongerige, lege maag. De Koning wil dat u zult eten en verzadigd worden. Het geloof zal wel volgen, wanneer u Zijn liefde hebt gesmaakt, terwijl Hij u stelt in de gemeenschap met Zijn lichaam en bloed. Bij deze dingen leeft men, en in dit alles is het geestelijk leven van alle armen die naar troost verlangen."

Helaas is (en wordt?) in reformatorische kring de gedachte wel gevonden dat het heel goed is wanneer heel weinig mensen aan de Tafel aanzitten. Maar de prediker uit Elberfeld is het daar volstrekt mee oneens. "En nu staat er: Neemt! Het is Zijn bevel. Hij is de Heere. Daarmee is het Hem heilige ernst, en voor Zijn bevel moet alles wijken." "In u is de dood en u ligt midden in de dood. Maar zoals Ik u het gebroken brood geef, dat het natuurlijke leven onderhoudt en het vergankelijke lichaam voedt, zo geef Ik u Mijn gebroken lichaam... Eet, eet Mij, opdat u Mij in u hebt, en u, hierdoor gesterkt, de lange weg door de woestijn zult kunnen gaan tot het einde."

De Avondmaalsmijding kan ook omslaan in het tegengestelde uiterste. Dan is het vanzelfsprekend aan het Avondmaal deel te nemen. Met andere woorden dat Gods genade er natuurlijk is. Ik denk nu aan Bonhoeffer die in dit verband sprak over 'goedkope genade'. Een prediking van vanzelfsprekende, goedkope genade is een groot gevaar voor de christelijke gemeente. De secularisatie slaat dan heel gemakkelijk toe.

Heel scherp preekte Kohlbrugge tot allen, tot de hele gemeente vanuit het oordeel van God over de mens: dood in zonde en misdaden, opstandig, verloren, doemwaardig. Tot deze mens, tot allen komt de oproep zich voor God te buigen, zich aan Hem over te geven. Want bij deze God is volstrekte genade. In Christus en om Christus' wil is God een God van volkomen vergeving en eeuwige liefde. Want Christus heeft de vloek die wij verdiend hebben gedragen. "Zie op Hem, die de zonde der wereld draagt."

Ik moet de aandrang weerstaan nog een reeks citaten te geven, maar raad u: koop dit boek, lees deze preken, geef dit boek cadeau. De prediker van Elberfeld kan ook in onze tijd voor velen een pastor en leermeester zijn. In zijn eigen stijl sluit hij geheel aan bij de reformatoren uit de 16e eeuw. Zijn preken kunnen een medicijn zijn, zeker voor hen in de gereformeerde gezindte die inzake de betekenis van de sacramenten de weg zijn kwijtgeraakt.

Het boek (254 pagina's) is mooi uitgevoerd en voorzien van een stofomslag en een leeslint. De vertaling is uitstekend verzorgd. De prijs is: € 24,99.