[redactioneel: Onderstaande lezing werd door dr. A.J. Plaisier uitgesproken op 13 mei 2023 tijdens de jaarlijkse conferentie van de Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge. Tijdens die bijeenkomst werd stilgestaan bij de 400ste geboortedag van Blaise Pascal en werd de heruitgave van het proefschrift van dr. Aalders over Pascal aangekondigd.]
I De apologetiek van het christendom
Pascal is een van de meest intrigerende persoonlijkheden uit de geschiedenis. Hij werd 400 jaar geleden geboren en werd maar 39 jaar. Maar wat een intensiteit in dit leven. Als jong kind bleek al snel zijn extreme begaafdheid op het gebied van de wiskunde. Die wetenschap kreeg in de 17e eeuw nieuwe impulsen en Pascal is daar een van de dragers van geweest. Naast wiskunde beoefende hij ook natuurkunde. Tegen de vooroordelen van de traditie in bewees hij door luchtdrukproeven dat er zoiets als leegte in de natuur voorkomt. Deze Pascal was geen droge wetenschapper. Om zijn vader te helpen die werkte voor de belastingdienst ontwierp hij een rekenmachine. En helemaal op het einde van zijn korte leven was hij de inspirator voor het eerste openbare vervoersysteem, en wel in de stad Parijs. Deze hoogbegaafde man maakte als 31-jarige een bekeringservaring mee. En daarmee ontving hij een roeping om in zijn eeuw getuige te zijn van het christelijk geloof. Hij wilde een apologie voor het christendom schrijven. In plaats van een afgerond boek heeft hij een groot aantal voorstudies nagelaten, de zogenaamde Pensées. Deze Pensées getuigen van een grote diepgang en reikwijdte en van een zeldzame originaliteit. In verband met ons thema vandaag uit deze bron die de Pensées vormen, putten en daarbij de vraag stellen wat de betekenis ervan is voor onze tijd.
Het uitgangspunt
Eén van de favoriete teksten in de Pensées van Pascal is een citaat uit Jesaja waar staat: ‘Voorwaar, U bent een God die zich verborgen houdt’ (Jes. 45:15). God is een verborgen God, of sterker nog: een God die zichzelf verbergt. God is niet een God die zo klaar is als de dag, Hij ligt niet voor het opscheppen, Hij is verborgen. Wie Hem niet zoekt, zal Hem dan ook niet vinden.
Voor Pascal is deze tekst uitgangspunt geworden voor zijn apologie voor het christelijk geloof. Zoals gezegd was Pascal in de eeuw van de opkomende wetenschappen (de 17 eeuw) zelf een begenadigd wetenschapper. Hij was bovendien een echte Fransman, die aangetrokken werd door de salon, die typische Franse uitvinding waarin ‘gentilhommes’ bij elkaar kwamen om te converseren. In die salons kwam Pascal zijn tijdgenoten tegen en hoorde wat er onder hen leefde. Als Pascal spreekt over de God die zich verbergt, dan is dat meer dan een tijdloze opmerking. Dan is dat een tekst die licht laat schijnen over de staat van het godsgeloof in zijn tijd.
Alternatieve apologie
Pascal komt in de salons atheïsten tegen die Gods bestaan ontkennen. Hij komt vrijdenkers tegen die de kwestie God in het midden houden. Hoe kun je deze mensen bereiken? Pascal weet dat er apologeten zijn die hun best doen om God te bewijzen. Zij nemen hun vertrekpunt in de natuur, en proberen van daaruit te redeneren tot God. Maar Pascal weet uit ondervinding dat die pogingen achterhaald zijn. Ze overtuigen niet. Je kunt God alleen raden uit de natuur als je al in Hem gelooft. Trouwens, al zou je agnosten of atheïsten kunnen overtuigen dat er Iets moet zijn, een goddelijke kracht of geest, dan kom je terecht bij een God die je weinig baat. Het is een god die in de bovenkamer van je geest rondwaart, maar zelfs daar niet meer dan een spookachtig bestaan leidt.
Daartegenover stelt Pascal nu dat God een God is die zich verborgen houdt, maar dat het inzicht hierin juist kan helpen om God werkelijk te vinden. Dat is dan niet een God die rondwaart als de slotsom van een redenering in de bovenkamer van de geest, maar als een God in de diepte, die ons raakt in de diepte van het bestaan en ons hart vervult. Pascal doet niet zoals veel apologeten van vroeger en nu, hij gaat niet afdingen op de God van het christelijk geloof. Integendeel, hij zoekt juist dichter bij het hart van die God te komen. Hij graaft om zo te zeggen deze God uit. Hij wil opmerkzaam maken op deze God.
Maar niet alleen op God, hij wil ook opmerkzaam maken op de mens. Als God de mens raakt in zijn diepte, heeft de mens diepte. Je zou kunnen zeggen: niet alleen God is verborgen geraakt, ook de mens. Daarvoor in de plaats is een eendimensionale mens gekomen. Een mens van het platte vlak. God en mens, dat gaat altijd samen. Als God vervlakt, vervlakt ook de mens. Als God verdwijnt, verdwijnt ook de mens. Omgekeerd, als God in zijn diepte verschijnt, verschijnt ook de mens in zijn diepte. De Pensées leveren verslag van het opgraven van God en mens. Dat is uniek. Pascal doet dat natuurlijk niet op zijn eigen houtje. Hij laat zich leiden door klassiek christelijke noties. Vooral door Augustinus. Maar hij doet dat wel op een unieke manier. Hij probeert niet te redden wat er te redden valt van het christelijk geloof. Hij opent het denken en het inzicht juist om een dieper en hoger besef van God en mens te krijgen. Niet alleen God is oneindig veel groter dan de wat platte God van filosofen en geleerden, ook de mens is veel groter, ‘de mens overstijgt oneindig de mens’. Ik wil dat wat verder uitwerken.
De verborgen God
Ik wil dat nog wat verder ontvouwen. Om te beginnen met het eerste: God is een God die zich verbergt. Wil je God op het spoor wilt komen, dan zul je Hem moeten zoeken, oprecht zoeken, dat hoort om zo te zeggen bij God. God heeft zich verborgen om de mens te prikkelen Hem te zoeken. Deze God zit ook wel verstopt in de schepping. Maar Hij zit nog intenser verstopt in de Schrift. En nog intenser in het menselijke vlees en bloed van de Middelaar. En nog intenser in hostie, het brood van het heilig Avondmaal. Daar moet je Hem zoeken en daar laat Hij zich vinden. Als je Hem daar zoekt dan vindt je Hem bovendien als een God die je raakt, die je vervult met vreugde, deemoed, vertrouwen en liefde (449). Beroemd is de uitspraak dat ‘God niet een god is van filosofen en geleerden, maar de God van Abraham Isaak en Jacob’. ‘God van Jezus Christus’. Dat is een God die ‘vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde’ geeft. Die ‘zekerheid, zekerheid, besef, vreugde, vrede’ geeft. Het is geen God in de ijle lucht, maar een God die het hart en de nieren proeft. De God van de filosofen en geleerden geeft je niet de hartstocht van het zoeken, en is bovendien niet een God die diep genoeg gaat. Je hoeft die God niet te ontkennen, maar je ontdekt weinig aan deze God. Er is een God die moet worden opgedolven, en die zich ook laat opdelven, maar die juist dan zo intiem met je verbonden is.
De verborgen mens: het hart
Dat brengt me op de tweede. God is verborgen. Maar ook de mens is verborgen. Hoe zit het met de mens? De ware mens, wel te verstaan? Nou, zegt Pascal, ook die kan verborgen raken. Hij kan voor een bepaalde tijd zoek raken. En dan moet iemand hem opgraven. Dat doet Pascal.
Hij zegt: de mens heeft verstand. Daar hamerden zijn tijdgenoten op en daar is op zich niets mis mee. Maar hij heeft ook een hart, schrijft Pascal. Wij hebben een hart, en met dat hart voelen wij de dingen aan op een intuïtieve en primaire wijze.
Het hart heeft zijn redenen die het verstand niet verstaat’. We denken met ons hart. Dat hart voelt het leven aan in een rijkere dimensie dan alleen het abstracte verstand. Wij zijn ons hart op een heel andere manier dan we ons verstand zijn. Met dat je dus de mens en zijn hart opgraaft, begrijp je dat het leven ook hoogte en diepte heeft. Het hart opent de ogen voor het bestaan dat zich niet in een plat vlak laat persen. Het hart is een weerspiegeling van een leven met lagen dat aan alle kanten gedoopt is in het mysterie.
Het breukvlak
Nu zou je zeggen, dan is Pascal iemand die het intuïtieve denken heeft willen verdedigen. Dat klopt ook wel, hij heeft het bijvoorbeeld ergens over de esprit de finesse, de fijnzinnige geest. Maar er moet hier meer opgegraven worden dan alleen de intuïtie. Het hart is namelijk ook de seismograaf van het eigen bestaan. En dat bestaan blijkt een gebroken bestaan. Het verborgen hart is het hart dat weet van de eigen grootheid en van de eigen ellende. Het weet van de leegte van het eigen bestaan en het heeft tegelijk een vermoeden van een volheid. Het opgraven van de verborgen mens is het opgraven van een mens die zowel de leegte in zich draagt als het verlangen naar een vervulling. Die vervulling is God. En wel de verborgen God. De God die de mens juist ook raakt in zijn diepe verlangen én in zijn leegte.
De verkeerde oriëntatie
Het hart is dus niet een veilige plaats, een diepste ik, een zuivere kern, een pure mens. Dat zou Pascal een Romantische dwaalweg vinden. Ook hier durft Pascal een dwarse denker te zijn. Dat gaat nog verder als hij stelt dat het hart niet alleen de leegte in zichzelf ontdekt, maar ook dat datzelfde hart zijn eigen leegte creëert. Die leegte is dus niet een noodlot, of een primair gegeven. Op een ondoorgrondelijke wijze en om een ondoorgrondelijke reden keert het hart zich af van God en zo ontstaat de leegte. Daarbij probeert het hart die leegte te bezweren of te dempen. Pascal betoogt dat dit nooit afdoende lukt. In ieder geval raadt hij aan eens even op te houden met verstrooiing te zoeken en gewoon bij jezelf te zijn. Dan zul je wel merken dat er uit je hart de verveling de melancholie, neerslachtigheid, droefheid, spijt en wanhoop opkomen (fr. 622). Dat zijn signalen die je serieus moet nemen. Pascal is niet iemand die gelijk met dempers komt, maar die juist aandacht vraagt voor de afgrond in het eigen bestaan.
De werkzaamheid van de genade
Wat valt daar nu aan te doen? Hier moeten we vaststellen dat Pascal niets wil forceren. De mens kan de verkeerde oriëntatie niet zelf rechtzetten. De genade moet het doen. Dat is het genadige van Pascals denken. Hij is getuige, stem, niet meer. Hij levert geen zelfhulpboek. Hij overschrijdt de grens niet die het mysterie van de mens bewaakt. Hij laat de mens in de hand van God. Er zijn weinig denkers die echt bescheiden zijn en die niet de plaats van God innemen. Zo’n denker is Pascal wél.
Dat levert geen gelatenheid op, of lijdzaamheid. De genade dóet ook wat. Want de God in de diepte is niet een werkeloze God. Het is een werkende God. Het is zelfs zo dat hoe verborgener God is, hoe meer Hij werkt. Verborgen voor het oog van de wereld werkt God en blijkt Hij onweerstaanbaar te zijn. Het is bijna Kohlbruggiaans: hoe meer je weet van je eigen onmacht, als mens maar ook als getuige, des te meer maak je ruimte voor de werking van de genade en des te meer kan God doen.
Wat Pascal wel doet is prikkelen, wat hij wel kan zijn is een vroedvrouw voor de nieuwe geboorte. Hij doet dat door opmerkzaam te maken. Hij spreekt het verstand tegen dat denkt zelfgenoegzaam te zijn. Hij moedigt de zoeker aan. Hij laat de lezer duizelen om hem uit zijn zelfgenoegzame bubbel te verdrijven. Hij zegt: houd op met je onrust te dempen met verstrooiing, of met druk, druk, druk te zijn. Maar er is nog iets, en dat mag niet vergeten worden. Hij zegt ook: begin er maar gewoon aan. Je moet het niet alleen van inspiratie hebben. Je moet het niet alleen van inzicht hebben. Want let op, je bent niet alleen verstand. Maar je bent ook niet alleen hart. Je bent nog iets, en dat zou je gerust een ontdekking van Pascal kunnen noemen. Je bent ook ‘machine’. We leren de belangrijkste dingen van het leven door doen. Door een praktijk. Ga maar beginnen met wijwater op je voorhoofd aan te brengen. Ga maar gewoon knielen en luister naar de mis. Dan komt het hart ook wel mee en ook het verstand. Dat is de manier waarop de genade werkt. Je kunt het niet afdwingen, maar je kunt wel je voegen naar de weg van de genade.
II De actualiteit van Pascal
Een seculiere eeuw
Ik wil nu overschakelen naar de actuele betekenis van Pascal. Alvorens daar iets over te zeggen is het goed om vast te stellen dat de afstand tot de God van het christelijk geloof die Pascal waarnam, alleen maar is toegenomen. We leven in een seculiere eeuw. Er is geen wereldbeeld meer waarmee het geloof in God harmonieert. De idee van een kosmische orde waarbij de aarde in het middelpunt staat en die omvat is door de hemelsferen en door de hemel zelf is gebarsten en daarmee is God verdwenen. Een overzichtelijke geschiedenis waarin je van de mens terug kan redeneren op een door God geschapen oermens is ondergaan en in plaats daarvan is de mens uit een oersoep voortgekomen waar geen goddelijke adem meer over is gegaan. De kosmos is losgehaakt van God. En de geschiedenis kan prima begrepen worden zonder de hypothese God. God is verborgen.
Die loskoppeling van natuur en geschiedenis van God heeft wellicht enkele duizelingen gegeven, maar intussen zijn we daar van bekomen. Het leven is leefbaar zonder God. Het geeft ook een kick om door wetenschappelijk denken God te boven te zijn gekomen. Bovendien is de planeet (in ieder geval voor ons westerse mensen) mensvriendelijk ingericht en de voortgaande ontdekkingen van de wetenschap maken dat we er een reeks gelukkige jaren kunnen doorbrengen. We hoeven ons daarom niet blind te staren op een eindeloos en zwijgend universum of onze blik te laten verliezen in de miljarden jaren voor ons, als een eindeloze draad die nergens meer aan vastgeknoopt zit. Want wat zou dat? Het leven is het leven waard, als je je beperkt tot het hier en nu is het een bof om te leven. Of het zin heeft, is niet de goede vraag, het leven is het leven waard. En als er problemen zijn, dan is er een breed palet aan hulpverlening die je bijstaat tot je laatste snik.
Natuurlijk is dit een geflatteerd beeld. De dood komt voor velen onverhoeds. We leven intussen in een tijd van crisis, die alles te maken heeft met een dominante seculiere levensstijl, waarin alles om het hier en nu gaat en die nu aan alle kanten barsten vertoont. Toch geeft dat maar mondjesmaat opening naar God, laat staan naar het christelijk geloof. Er is een sterk discours of vooroordeel dat deze opening sluit. Dat ons vasthaakt aan het hier en nu en daarbuiten niets kan denken.
Wat is nu de betekenis van deze Pascal in onze tijd? Hoe is hij getuigen? Ik wil op basis van wat ik heb gezegd over de interactie tussen de verborgen God en de verborgen mens een aantal zaken noemen.
1 Het mysterie van het leven
In de eerste plaats is Pascal de getuige van het mysterie van het leven, het mysterie van de mens, het mysterie van de menselijke bestemming. Wie Pascal leest wordt gevoelig voor dat mysterie. Pascal heeft in zijn tijd gezien dat dat mysterie gemakkelijk verloren gaat. Het rationalisme doet net alsof alleen dat bestaat wat voor de rede toegankelijk is. Behalve het rationalisme zijn er ook andere pogingen om dat te doen. Wij noemen dat vandaag ideologieën. De mens is alleen maar een dier, veredeld, maar toch een dier. Die opvatting kwam Pascal ook al tegen. Of de mens is dan alleen een homo faber. Het marxisme gaat uit van zo’n mensbeeld. Dan wordt economie de hoofdwetenschap. Of de mens is alleen zijn brein. Hij denkt vrij te zijn maar hij wordt aangestuurd door neurale processen. Zo zijn er meer theorieën. Je kunt bijvoorbeeld als lezen door de bril van de macht. Ook dat is een populaire ideologie. In en achter alles zit macht en het gaat er daarom de macht in de macht te krijgen, wat natuurlijk een slang is die in zijn eigen staart bijt.
Pascal wil het gesloten wereldbeeld van de moderne en de postmoderne tijd openbreken. De mens is niet alleen een fysiek wezen, die eet en drinkt en sterft. De mens is niet alleen een wetenschapper, die weet dat 2+2=4. De mens is een meerdimensionaal wezen. Er is een dimensie van het fysieke bestaan. Pascal zegt: daar vindt je de koningen en de generaals. Die zorgen voor het tijdelijke bestaan. Er is ook de dimensie van de wetenschap. Wij weten. Dat is fascinerend. We kunnen iets ontraadselen van de geheimen van de werkelijkheid. Hier vind je de wetenschappers en de uitvinders. Maar er is nog een laag. Die van het bovennatuurlijke. Het is de laag waarin de eigenlijke levensvragen opkomen. Het is de vraag waarin de eeuwigheid het leven inkomt. Het is de laag van de goddelijke liefde, die zich manifesteert in de wereld. Het is het bovennatuurlijke in de zin van: niet voor het opscheppen, maar van God komend, maar juist daarin ligt de eigenlijke bestemming van de mens. Het is in deze laag dat je Jezus Christus tegenkomt. Het is de laag van de goddelijke liefde. Jezus heeft het fysieke bestaan niet veranderd. Hij is geen koning geworden. Hij heeft evenmin uitvindingen gedaan en niets bijgedragen aan de wetenschap. Maar je vindt Hem wel in deze derde laag. Dan moet je wel met de ogen van je hart kijken. Alles wat voorbij ziet aan die derde laag van de bovennatuurlijke liefde, maakt het leven één of twee-dimensionaal. Maar als we nu geschapen zijn voor een leven in drie dimensies? Het leven is meer, de mens is meer, een meer dat grenst aan God en alleen in en door God gekoesterd en behoed kan worden.
2 De eeuwige bestemming van de mens
Het tweede is: Pascal is de getuige die de mens ertoe wil aanzetten zichzelf serieus te nemen. De mens draagt een eeuwige bestemming in zich. Het is een onvergefelijke zonde om dit te negeren. Maar als de mens nu alleen maar een tijdelijk verschijnsel is? Als hij nu alleen maar brein is, of alleen maar homo faber, of alleen maar homo ludens? Ja, als, maar als het nu niet zo is? Nou, dan zien we wel weer. Maar nee, dat kan niet. Wie zijn eeuwige bestemming negeert en tot zwijgen brengt, sterft geestelijk en die dood is vreeswekkend. Leven is iets groots, het grenst aan de eeuwigheid, het is inzet voor de eeuwigheid. Pascal protesteert tegen het klein maken van de mens. Hij protesteert tegen een leven dat het visioen van het hemels Jeruzalem uitwist.
Je zou ook kunnen zeggen: hij is de denker van de ernst. Leven is een ernst. Ernst, want de mens is een geestelijk wezen.. Vandaag wordt getwijfeld aan de waarde van de mens. In de eeuw van de mensenrechten kunnen we zo gemakkelijk zeggen dat het niet erg is als de menselijke soort uitsterft. Vandaag kan er heel frivool over de mens gesproken worden. Waar de eeuwigheid verdwijn, treuren we op den duur ook niet meer om het verlies van de tijdelijkheid. De stem van Pascal herinnert ons eraan, ook in de kerk, dat leven grens aan de eeuwigheid. Hij herinnert ons aan de bekommernis om de ziel, je eigen ziel. Hij roept op om naast alles wat we doen en moeten doen, onze eeuwige bestemming bloedserieus te nemen. Die stem is nodig. Want als het over alles gaat, behalve over de eeuwige bestemming, dan blijven we eeuwig onder de maat en dan ontzielt de kerk.
3 De slag om de aandacht
Het derde is: Pascal is de getuige voor de aandacht. De tijdgeest is de geest die beslag legt op de aandacht. Daarom hebben iemand nodig die ons helpt de aandacht te richten op wat wezenlijk is. Pensées. Gedachten. Het is misschien wel de voorzienigheid die Pascal verhinderd heeft zijn apologie te schrijven. Nu zijn er gedachten. Een boek lees je en je hebt het uit, maar gedachten, steeds weer een andere gedachte, of steeds hetzelfde maar weer anders verwoord, die helpen je om wakker te blijven of wakker te worden.
En zo houden de pensées ons voor dat de mens een denkend riet is. Dat hij weet van zijn sterfelijkheid. Dat er zoiets als verlangen naar eeuwigheid. Dat we moeten loskomen van onze extreme ik-gerichtheid. Dat de armen onze broeders zijn. Pascal wilde op het laatst van zijn leven bij de armen zijn.
Wij leven in een tijd, nog veel meer als die van Pascal, waarin de aandacht wordt gedempt door bezigheid en verstrooiing. De wereld gaat aan vlijt ten onder, en we genieten ons kapot. En dan klinkt daar de stem van een getuige die met zijn pensées om aandacht vraagt voor God, voor wat zich aandient, voor de wenken die er zijn, voor de tekens die gegeven worden, voor de woorden die willen verontrusten, willen raken. De getuige vraagt om aandacht.
De Pensées van Pascal vragen om aandacht voor wat wordt weggeschoven. Voor wat taboe is geworden. Voor wat niet past in het format van de tijd, en wat verzwegen wordt aan de praattafels van onze tijd. Hoe meer praattafels, hoe groter de taboes over wat de tijdgeest te boven gaat: God, Jezus Christus, de ziel, de eeuwigheid, de bovennatuurlijke liefde. De Pensées doorbreken de taboes, maken oprecht en geven hartstocht voor de waarheid, bevrijden van de schijn en het immitatiegedrag en richten de mens op een ware werkelijkheid, die deemoedig maakt, en waarlijk wijs.
4 Praktijken
In de vierde plaats wil ik nog iets zeggen over de praktijken. Pascal is de getuige wiens stem niet overslaat. Hij weet dat God het moet doen. Hij weet dat hij niet in kan gaan tegen een verkeerde oriëntatie. Hij weet dat de tijdgeest door de mensen heen werkt. Hij weet ook dat werken op de emotie niet werkt. Ja even maar dan is het weer voorbij. Hij betoont zich een realist. Hij is denk ik zelfs niet iemand die het geestelijk leven wil forceren door sentiment, of door een overmatig accent op beleving. Wat hij wel doet is wijzen op de betekenis van de gewoonte, van de praktijk. Begin er maar aan, aan dat christelijk geloof, zegt hij. Doe er maar aan. De mens moet gedresseerd worden voor God. God dresseert. Waarom zou Hij niet? We worden voortdurend gedresseerd, en alleen zo komt er wat uit. We zijn ‘machine’ zegt deze denker, met zijn splijtende aforismen. Ja, die zijn nodig, maar wat ook nodig is, is de dagelijkse beoefening. Zo werk je mee met de genade.
Pascal is de getuige die zegt dat geestelijk leven gewoon hard werken is. Dat het vraagt om beoefening. Hij noemt zoals gezegd wijwater, de mis volgen, knielen. Misschien dat je van een zo inspirerende denker als Pascal iets anders zou verwachten, maar zo is het. De wereld van de geest loopt op de nederige voeten van de dagelijkse praktijken. In een tijd waarin we als het gaat om het geestelijke van de sentimenten denken te moeten hebben, van de evenementen, van de happenings, is dat lastige taal. In een zapcultuur is het niet eenvoudig om tot een praktijk te komen en daarin te blijven, maar het is wel noodzakelijk. Praktijken zijn nederig werk. Nederigheid past bij genade. Genade maakt niet werkeloos, het maakt nederig. God weerstaat de hoogmoedigen maar de nederigen geeft hij genade.
5 God door Jezus Christus
Last but not least: zoals gezegd: Pascal is de getuige, die niet ‘God heeft willen redden’ en daardoor een ijle, abstracte of werkeloze God overhoudt. God is een verborgen God die werkt in de diepte. God is verborgen in Jezus Christus en juist daardoor aanwezig. Niet alleen God kennen we alleen door Christus, maar ook onszelf kennen we alleen door Christus. Alleen door Christus kennen wij het leven en de dood. Zonder Christus weten we niet wat ons leven is, en onze dood, en God, en wat wijzelf zijn (fr. 416). De verborgen God is de God van het mysterie, die tot ons komt in de diepte van het menselijk vlees van de Middelaar.
In de eeuwen na Pascal, inclusief de onze, is steeds de neiging zichtbaar om God te humaniseren. Veel apologetiek in onze tijd stript God van alles wat te wonderbaarlijk is. De Zoon is uit de Vader losgemaakt, en is tot behapbare proporties teruggebracht. Maar deze God is een burgerlijke God die past bij een burgerlijke mens. Veel theologen behoren tot de kaste van burgerlijke mensen. Dan kun je het met het goddelijke doen in plaat van met God. Dan is een Joodse Rabbi genoeg en heb je geen God aan het kruis en geen God die afdaalt in de hel nodig. Maar als God niet meer de drie-enige God is, als God niet meer de Vader van de Zoon is, wordt de Schrift een boek uit het verleden. Dan wordt het brood van het Avondmaal slechts dagelijks brood. Het mysterie verdwijnt uit God. De preken worden vlak. De harten leeg. Daarom hebben we getuigen als Pascal hard nodig. Waardoor de in de Schrift de stem herkennen van de bruidegom. Waardoor we in de liturgie van de kerk nederig genoeg zijn om een nederig geworden God te ontmoeten. En waarin we worden opgericht om ook hier en nu onze bestemming te leven in het loven, liefhebben en aanbidden van God, en in het liefhebben van onze naaste.